Regio: Amersfoort – Apeldoorn,
Nijkerk, Harderwijk – Barneveld
“Ik had een prima jeugd hoor.”
“Mijn ouders deden hun best, ik kwam niets tekort.”
“We hadden het gewoon goed thuis.”
Het zijn zinnen die ik vaak hoor in mijn praktijk. Ze klinken geruststellend. Afsluitend. Soms zelfs een beetje verdedigend. Maar als ik vervolgens vraag naar hoe het nu met iemand gaat — in relaties, op het werk, in het contact met zichzelf — dan is het antwoord vaak minder geruststellend.
De antwoorden bevatten dan thema’s als:
Wanneer mensen zeggen dat ze een goede jeugd hadden, bedoelen ze meestal dat er geen sprake was van fysiek geweld, ernstige verwaarlozing of verslaving. Maar dat betekent nog niet dat de emotionele bedding voldoende was.
Een zogenaamd ‘goede jeugd’ kan tegelijkertijd een jeugd zijn waarin:
emoties nauwelijks besproken mochten worden
het kind vooral geliefd was wanneer het zich ‘goed’ gedroeg
ruimte voor boosheid of verdriet ontbrak
één ouder structureel emotioneel afwezig was
presteren boven verbinding stond
Het zijn ervaringen die vaak niet als traumatisch worden herkend, maar die diep inslijten in hoe iemand zichzelf leert ervaren. Ze vormen als het ware een emotionele ruis, waar je pas last van krijgt als het leven je onder druk zet.
Kinderen passen zich aan. Daar zijn ze indrukwekkend goed in. Wat ooit een manier was om te overleven of erbij te horen, wordt later een manier van zijn. Zo ontstaan karakterstructuren: houdingen, gedragingen en spanningspatronen die zich nestelen in lichaam en gedrag.
De psychoanalyticus Wilhelm Reich en later Alexander Lowen (bio-energetica) beschreven deze aanpassingen als karakterstructuren of pantserlagen. In de praktijk zien we ze terug als maskers — strategieën waarmee mensen zich staande houden, maar die op den duur ook vervreemdend kunnen werken.
Hieronder zie je de vijf klassieke structuren, met hun officiële benaming én hoe ze zich kunnen uiten in het dagelijks leven:
De Schizoïde structuur
Vroeg ontstaan (rond de geboorte), vaak bij een ervaring van afwijzing of onveiligheid.
→ Kan sterk dissociëren, leeft veel in het hoofd, moeite met aanwezigheid en verbinding, trekt zich snel terug.
De Orale structuur
Ontstaan bij gebrek aan voedende nabijheid in de vroege kindertijd.
→ Zoekt overvloedig bevestiging bij anderen, kan afhankelijk of ‘leeg’ voelen, moeite met grenzen.
Geen van deze structuren is fout. Ze hielpen je vroeger om je veilig te voelen. Maar nu – als volwassene – kunnen ze je ook beperken, isoleren of uitputten.
Zeker wanneer ze onbewust blijven werken, en je niet meer weet dat het ooit een aanpassing was.
Misschien merk je dat je hoofd het allemaal best logisch vindt, maar dat je lijf zich anders gedraagt. Dat je emoties soms groter zijn dan je zelf begrijpt — of juist helemaal uitblijven. Dat je eigenlijk goed weet wat je zou moeten voelen, maar het niet echt vóélt.
Misschien herken je:
Dat je niet goed weet hoe je je voelt — je ervaart vooral onrust of leegte.
Dat je snel reageert, heftiger dan je zou willen, of juist helemaal afsluit.
Dat je hoofd druk is, maar je geheugen of concentratie je regelmatig in de steek laat.
Dat er periodes zijn waarin je er ‘niet helemaal bent’, alsof je op automatische piloot leeft.
Dat je steeds over je eigen grenzen gaat — of ze juist angstvallig bewaakt.
Dat relaties moeilijk zijn: je trekt je terug, past je te veel aan of zoekt onbewust afstand.
Dat je last hebt van vage fysieke klachten, waar geen duidelijke medische oorzaak voor is.
Dat je diep vanbinnen moeite hebt om echt te vertrouwen. In jezelf. In anderen. In het leven.
Het zijn vaak geen schreeuwende symptomen, maar eerder stille signalen. Signalen die vertellen dat er ooit iets was wat je niet kon verwerken — omdat je als kind nog niet kon begrijpen wat je nodig had.
En dus ging je dóór. Werd je ‘sterk’. Paste je je aan. Raakte je jezelf onderweg een beetje kwijt.
Het is moeilijk om dit alleen te doorzien. Want je bent je eigen norm geworden. Wat ooit normaal was, voelt nog steeds zo — ook als het je belemmert.
Een goede therapeut of coach helpt je om te vertragen. Te voelen. Te herzien wat je ooit moest negeren. Niet om in het verleden te blijven hangen, maar om eindelijk vrijer in het nu te kunnen zijn.